Standaard Zwartgrannen
Het land van oorsprong is Duitsland. Is in Nederland erkend in 2004.
Genetische symbolen:
ABcchDe (Int.) achibCDG (Duits)
ABcchDe achibCDG
Puntenschaal Groep 1. Kleur
Pos. | Onderdeel | Punten |
1 | Gewicht | 10 |
2 | Type, bouw en stelling | 20 |
3 | Pels en pelsconditie | 20 |
4 | Kop en oren | 15 |
5 | Dek- en buikkleur | 15 |
6 | Tussen- en grondkleur | 15 |
7 | Lichaamsconditie en verzorging | 5 |
Totaal | 100 |
Gewicht
Het gewicht is 2,25 tot 3,00 kg. Puntenschaal voor het gewicht:
Gew. (kg) | 2,25-2,35 | 2,40-2,50 | 2,60-3,00 |
Punten | 8 | 9 | 10 |
Type, bouw en stelling
Het type is geblokt (typegroep D) met zeer goed gevulde voor- en achterhand. De nek is kort, zogenaamd halsloos type. De benen zijn kort en stevig. Het ras is middelhoog gesteld. Een juiste stelling toont de aanwezige rasadel.
Pels en pelsconditie
De pels is van normale lengte, zeer dicht ingeplant en zeer rijk aan onderhaar. De dek- en grannenharen zijn enigszins elastisch.
Pelsconditie: zie het algemene gedeelte.
Kop en oren
De kop is krachtig ontwikkeld met brede snuit, kaken en wangen. De oren zijn vlezig en stevig van structuur, relatief breed met lepelvormig afgeronde oortoppen, zijn goed behaard en worden V-vormig gedragen. De oorlengte is 9 – 11 cm, ideaal is 10 cm. Het geheel in harmonie met het lichaam.
Dek- en buikkleur
De dekkleur is gebroken wit. Over het gehele lichaam, met uit- zondering van die delen die bij wildkleur witgekleurd zijn, zijn de dek- en grannenharen donker (afgezwakt zwart) getopt. Bij het ras Zwartgrannen zijn de delen die bij wildkleur wit zijn, zoals buik, onderzijde staart, binnenzijde van de voorbenen, binnen- en bovenzijde van de achterbenen, kaakranden, onderzijde kop en triangel, ook wit. De donker getopte dek- en grannenharen zijn regelmatig verdeeld, zodat er als het ware een lichte waas aanwezig is. De onderkleur heeft invloed op het uitkomen van de kleur van de waas. Daarom toont de waas zich het sterkst op de relatief kort behaarde lichaamsdelen zoals kop en oren en tendeert hierbij naar zwartachtig. De waas op borst en voorbe- nen is iets geringer dan op de rug. De oren mogen iets omzoomd zijn. Het streven is gericht op een egale oorkleur, die overeenkomt met de dekkleur. De oogkleur is donkerbruin. De nagels zijn donkerhoornkleurig. De snorharen zijn zwartachtig.
Tussen- en grondkleur
De grondkleur is wit. De tussenkleur is ook wit, echter de bovenste 2 à 3 mm op de lichaamsdelen waar een waas aanwezig is, is donker (afgezwakt zwart) van kleur. De grond- en tussenkleur van de bovenzijde van de staart is wit tot grauw, wit heeft ech- ter de voorkeur. De buik is wit van kleur tot aan de haarbasis.
Lichaamsconditie en verzorging
Zie het algemene gedeelte.
Lichte fouten
Geringe afwijking in type. Geringe afwijking in bouw. Grannenbeharing iets grof. Relatief wat lange grannenbeharing. Iets onregelmatige grannenbeharing. Iets weinig onderhaar. Waas iets onregelmatig. Waas iets sterk. Iets donkere omzo- ming van de bovenste helft van de oren. Iets lichte oogkleur. Iets lichte nagelkleur. Iets grauwe grondkleur aan dek, uitgezonderd bovenzijde staart.
Zie verder lichte fouten in het algemene gedeelte.
Zware fouten
Grote afwijking in type. Grote afwijking in bouw. Te grove grannenbeharing. Te weinig onderhaar. Ontbreken van waas. Te veel waas. Te onregelmatig waas waardoor de dekkleur erg vlekkerig is. Te donker omzoomde oren. Te lichte oogkleur. Te lichte nagelkleur. Blauwe of blauwgrauwe tussenkleur, uitgezon- derd bovenzijde staart. Blauwe of blauwgrauwe grondkleur, uit- gezonderd bovenzijde staart.
Zie verder zware fouten in het algemene gedeelte.